Het verdrietige nieuws is deze week bevestigd: de lichamen van Paul (83) en Gerda (80) Klapper uit Alphen aan den Rijn zijn in Frankrijk gevonden.
Volgens Franse media lagen de twee op ongeveer vier kilometer afstand van elkaar. Gerda werd afgelopen woensdag al aangetroffen in de buurt van de auto van het stel.
Die stond geparkeerd bij een uitkijkpunt in de gemeente Orquevaux, vlak bij het plaatsje Leurville. De wagen bleek nog in goede staat te zijn, zo liet de Franse officier van justitie Denis Devallois weten.
Een dag later, op donderdag, werd ook Paul gevonden – bij een schuur in de regio. Waar precies is nog niet officieel bevestigd, maar de zoektocht was gericht op de omgeving van Humberville.
Het echtpaar werd sinds vorige week donderdag vermist. Ze waren onderweg naar hun tweede huis in het Franse dorp Planchez, dat ze na 25 jaar wilden verkopen.
Tijdens de reis zijn nog een paar pintransacties geregistreerd, waaronder bij een bakker in Saint-Dizier. Daarna werd er niets meer van hen vernomen.
Een autopsie op Gerda’s lichaam heeft inmiddels uitgewezen dat er geen sprake is van geweld of betrokkenheid van anderen.
“De hypothese van een gewelddadige dood is uitgesloten,” zei Devallois tegenover Franse media. Toch moet er nog verder onderzoek gedaan worden.
De resultaten van toxicologische en andere medische testen kunnen nog enkele weken op zich laten wachten.
De familie maakte zich al snel zorgen. Vooral omdat beide ouderen afhankelijk waren van medicijnen. Dochter Cécile Hagenaars-Klapper vertelde eerder dat haar moeder bekend stond om haar regelmatige telefoontjes, “voor van alles en nog wat”.
Toen het stil bleef, wist de familie meteen dat er iets niet klopte. Ze schakelden de politie in, zowel in Nederland als in Frankrijk, en reisden zelf af om mee te zoeken.
Wat er precies is gebeurd en waarom Paul en Gerda zo ver van elkaar zijn gevonden, is nog onduidelijk. De familie wacht in spanning af op de uitkomsten van het onderzoek, in de hoop dat die meer duidelijkheid zullen geven.