Henny is 81 jaar en woont al haar hele leven in hetzelfde dorp. Sinds 23 jaar woont ze in een appartementencomplex voor 55-plussers. “Het is hier heerlijk wonen,” zegt ze.

“Alle buren zijn vriendelijk en behulpzaam, we kijken uit op het park en het is hier rustig. Wat wil een mens nog meer?”
Elke dag komt de thuiszorg twee keer langs om Henny te helpen. ‘s Ochtends helpen ze haar met aankleden en wassen, en in de avond helpen ze haar met het omkleden voor de nacht.
Twee keer per week komt de thuiszorg ook om haar te helpen met douchen. “Het is fijn dat het op deze manier kan,” zegt Henny.
Ze is tevreden met haar leven hier en heeft niet veel behoefte aan veranderingen. Als het aan Henny ligt, blijft ze in haar appartement wonen.
Ze kent het gebouw, haar buren, en het voelt voor haar als thuis. Maar haar kinderen denken daar anders over.
“Ze vinden dat ik meer hulp nodig heb,” zegt Henny zuchtend. “Omdat ik steeds vaker val, zijn ze van mening dat het beter is als ik naar een verzorgingshuis ga.” Henny begrijpt het niet.
Ze voelt zich nog steeds goed genoeg om zelfstandig te wonen, en ze is het er niet mee eens dat ze ergens anders moet gaan wonen.
Het gesprek over een verzorgingshuis komt elke keer naar boven als haar kinderen op bezoek komen. “Ze zeggen dat ze zuinig op mij zijn,” vertelt Henny.
“Maar volgens mij zijn ze gewoon bang dat ze hun moeder vaker moeten helpen.” Ze voelt zich verdrietig en een beetje boos.
“Ik heb ze grootgebracht, opgevoed en altijd geholpen en gesteund, en nu willen ze mij opbergen in zo’n oude mensenhuis! Het is schandalig!”
Henny voelt zich verraden. Ze begrijpt niet waarom haar kinderen haar niet vertrouwen om voor zichzelf te zorgen.
Ze heeft altijd alles zelf geregeld, en nu lijkt het alsof ze niet meer goed genoeg is om haar eigen leven te leiden. Het doet pijn, vooral omdat ze het gevoel heeft dat haar kinderen niet echt naar haar luisteren.
“Ik wil niet naar een verzorgingshuis,” zegt ze. “Ik wil blijven wonen waar ik nu ben, in mijn eigen huis.” Toch merkt Henny dat haar kinderen steeds vaker aandringen op de verhuizing naar een verzorgingshuis.
“Ze zeggen dat het beter voor me is,” zegt ze zachtjes. “Maar ik voel me daar niet gelukkig bij. Ik wil niet dat iemand anders voor mij beslist wat goed voor me is.”
Op een dag, na weer een gesprek met haar kinderen, voelt Henny zich verdrietiger dan ooit. Ze heeft altijd alles zelf kunnen doen, maar nu lijkt het alsof haar kinderen haar langzaam uit haar eigen leven willen duwen.
Ze kijkt uit haar raam naar het park en denkt aan de tijd dat ze hier nog jong was, toen het dorp kleiner was en alles nog eenvoudiger. “Ik wil hier blijven,” fluistert ze tegen zichzelf. “Dit is mijn huis. Dit is mijn leven.”
Maar de twijfels blijven. Is het echt verstandig om hier te blijven wonen? Moet ze haar kinderen vertrouwen en naar hun zorgen luisteren?
Of moet ze vasthouden aan haar onafhankelijkheid, ondanks de valpartijen en de ouderdom? Henny weet het niet.
Ze is in de war, maar één ding weet ze zeker: ze wil niet dat iemand haar vertelt wat ze moet doen. Ze wil haar eigen keuzes maken, zelfs als dat betekent dat ze alleen moet blijven.
Henny is 81 jaar en woont al haar hele leven in hetzelfde dorp. Sinds 23 jaar woont ze in een…