De wasmachine is tegenwoordig onmisbaar in bijna elk huishouden, maar ooit, in een ver, ver, verleden, was dat anders.
In 1907 introduceerde de Amerikaan Alva Fisher de allereerste elektrische variant, een uitvinding die het zware handwaswerk voorgoed veranderde.
Wat begon als een revolutionaire oplossing, is inmiddels uitgegroeid tot een apparaat dat net zo vanzelfsprekend is als de koelkast of oven.
Toch brengt al die vooruitgang ook verwarring met zich mee. Moderne wasmachines zitten vol programma’s, opties en aparte vakjes voor verschillende soorten middelen. En juist dat laatste blijkt vaak mis te gaan.
Veel gebruikers halen de compartimenten door elkaar en gieten hun wasmiddel of wasverzachter op de verkeerde plek. Het gevolg: de was wordt niet zo schoon of fris als verwacht.
Hoe zit het dan wél?
De meeste machines hebben drie vakjes in het zeepbakje, al kan dit per model iets verschillen. Vaak wordt gedacht dat het eerste vakje voor wasmiddel is, het tweede voor tabletten of capsules en het derde voor wasverzachter. Maar dat klopt niet.
- Vakje I (links): dit is voor de voorwas. Alleen nodig bij erg vuile kleding of als je de voorwasfunctie selecteert.
- Vakje II (midden): dit is voor het hoofdwasmiddel, zowel poeder als vloeibaar.
- Vakje met het bloemetje (rechts): dit is voor de wasverzachter.
Extra tip
Gebruik je het voorwasvakje (I)? Vul dit dan met een middel dat speciaal gericht is op hardnekkige vlekken of bacteriën. Zo haal je het maximale uit de voorwasoptie die veel moderne machines bieden.
Veel mensen blijken dit jarenlang verkeerd te hebben gedaan zonder het door te hebben. Wist jij dat dit de juiste indeling is?
