Rik heeft moeite bij het zien van de vele nieuwsberichten die gaan over het ondersteunen van het buitenland en vluchtelingen in ons landje.
“Ik snap het niet meer,” zegt hij na een diepe zucht. “Waarom moeten we iedereen helpen terwijl Nederlanders zelf nauwelijks rondkomen?”
Zijn frustratie is niet heel vreemd. Hij werkt keihard voor zijn centjes, heeft een normaal inkomen, maar ziet echter de rekeningen opstapelen.
De dagelijkse kosten rijzen de pan uit, hoge energienota, boodschappen die fors duurder zijn geworden, kortom sparen voor een vakantie is niet meer mogelijk.
“En dan hoor je dat er zoveel geld gaat naar vluchtelingen, ontwikkelingshulp of klimaatprojecten in verre landen. Dat steekt gewoon. Waarom zien ze niet dat wij hier ook hulp nodig hebben?”
Rik weet zeker dat er veel meer mensen met dit worstelen. “Ik praat er vaak over met vrienden en collega’s, en iedereen denkt hetzelfde. Mensen voelen zich vergeten.”
”De middenklasse wordt uitgeknepen, en ondertussen lijkt het alsof de politiek alleen maar bezig is met problemen buiten Nederland.”
De stijgende kosten van het dagelijkse leven zorgen voor woede. “Een paar jaar geleden kon je nog een beetje sparen, of iets leuks doen met je gezin. Nu moet je nadenken over elke euro die je uitgeeft.”
”Als je hoort dat er miljoenen naar andere landen gaan, dan voel je je gewoon niet serieus genomen. Hoe kunnen ze dat uitleggen aan mensen die moeten kiezen tussen verwarming aanzetten of boodschappen doen?”
Rik wil zeker niet met zijn vingertje wijzen. “Ik snap dat er problemen zijn, en dat er mensen zijn die het slechter hebben.”
”Maar we moeten eerst zorgen dat onze eigen mensen een fatsoenlijk leven kunnen leiden. Dat is toch niet zo gek om te vragen?”
De gang van zaken in zijn eigen buurt zorgen voor nog meer woede. “We hebben hier ouderen die het moeilijk hebben, gezinnen die naar de voedselbank moeten.”
”Dat is niet iets wat je alleen op tv ziet, het gebeurt hier in je eigen straat. En wat doet de overheid? Die heeft het alleen maar over internationaal solidariteit. Maar waar is die solidariteit voor ons?”
Rik voelt zich niet gehoord en kampt met een gevoel van machteloosheid. “Ik stem, ik betaal belasting, maar het voelt alsof het allemaal niet uitmaakt.”
”Het lijkt alsof de politiek vooral bezig is met het goed doen in het buitenland, terwijl hier mensen achterblijven. Waar is de balans? Waarom kunnen ze niet eerst hier kijken?”
“Het is gewoon frustrerend. Je wilt het goede doen, je wilt helpen, maar je hebt zelf niet eens genoeg. Hoe kun je iets geven als je zelf niks hebt?”
“Als we echt solidair willen zijn, moeten we eerst naar onszelf kijken. Help mensen hier, zorg dat iedereen een dak boven hun hoofd heeft, genoeg te eten en een beetje zekerheid. Als dat geregeld is, kunnen we verder kijken. Maar nu? Het voelt gewoon oneerlijk.”
Rik weet dat er meer mensen ontzettend veel moeite hier mee hebben, hij hoeft alleen maar te kijken naar de mensen om zich heen.
“Het is niet dat we niet willen helpen. Maar we willen eerst zelf geholpen worden. Dat is toch niet te veel gevraagd?”
Rik heeft moeite bij het zien van de vele nieuwsberichten die gaan over het ondersteunen van het buitenland en vluchtelingen…